Santiago de Compostela

Hoe anders was mijn aankomst in Santiago dan zes jaar geleden. Ik herinner me nog dat ik in huilen uitbarstte toen ik voor het eerst de stad zag liggen vanaf de Monte de Gozo. Het avontuur was voorbij, van de eenvoud van het pelgrimsbestaan moest ik weer terug naar de complexiteit van het ‘gewone’ leven. Dit keer was er bij aankomst een weldadige rust in mij. Het is goed zo.

Alleen was ik even vergeten wat een heksenketel de oude stad van Santiago de Compostela is. Vanaf zonsopgang stromen er de hele dag door pelgrims binnen, vanuit alle windrichtingen. In het weekend zijn er ook nog eens hordes dagjesmensen, die rond de belangrijkste attracties zwermen. Voor de kathedraal stond een rij van zeker anderhalf uur. Maar goed dat ik er na 20 minuten uitstapte, want pas bij de ingang bleek een bord te staan dat rugzakken niet (meer) zijn toegestaan. Ik was dus sowieso niet naar binnen gekomen.

Dan maar naar het pelgrimsbureau, om mijn oorkonde (‘compostela’) te halen, maar ook daar stond een rij van een paar uur. Op aanraden van een medepelgrim probeerde ik het de volgende ochtend heel vroeg. Mijn pension was om de hoek en ik ben toch altijd voor dag en dauw wakker. Om kwart voor zeven stond ik samen met een Zuid-Koreaans meisje voor de deur van het pelgrimsbureau. We hoefden nu maar iets meer dan een uur te wachten, wat snel voorbij ging terwijl we ervaringen uitwisselden. Omdat we bij de eerste tien pelgrims behoorden, werden we bovendien beloond met een pelgrimslunch in een restaurant onder het 500 jaar oude ‘Hostal des Reis Catholicos’.

Na mijn eerste camino in 2011 liep ik een paar dagen met mijn ziel onder de arm door de stad. Ik had me niet gerealiseerd dat je elkaar in de massa snel uit het oog verliest, zeker als je niet op dezelfde dag aankomt als de mensen waarmee je had opgetrokken. Vooraf had ik me er dan ook bij neergelegd dat ik waarschijnlijk geen bekenden meer zou zien, maar het liep allemaal heel anders. ‘s Middags trof ik twee jonge Duitsers waarmee ik regelmatig leuke gesprekken had gehad, en via hen ontmoette ik ‘s avonds vrijwel alle medepelgrims die de afgelopen weken mijn pad hadden gekruist. Het was geweldig om samen onze aankomst te vieren.

Ook de pelgrimslunch was fantastisch. Opeens zat ik met een groep Canadezen, Zuid-Koreanen en Spanjaarden aan tafel die weer andere routes hadden gelopen en heel andere verhalen te vertellen hadden. Dat is echt iets moois aan de camino – iedereen is gelijk, maskers zijn af, en binnen mum van tijd kun je met mensen van over de hele wereld een goed gesprek hebben. Misschien niet altijd even diepgaand, maar dat hoeft ook niet.

De camino begint pas echt als hij is afgelopen.

Toen ik op mijn laatste dag in Santiago wakker werd, realiseerde ik me opeens dat mijn oude thema (‘hoe om te gaan met eenzaamheid’) helemaal niet meer relevant is. Vanaf nu is uitdaging voor mij juist om de verbondenheid te koesteren die ik tijdens deze tocht mocht ervaren. Een gevoel van verbondenheid met het Allesomvattende, met de natuur en met de mensen om mij heen. Het klinkt misschien paradoxaal, maar de vele momenten van eenzaamheid, stilte en contemplatie tijdens deze camino bleken voor mij juist een sleutel tot verbinding te zijn.

This Post Has 2 Comments

  1. Jorie

    Prachtige conclusie..houd hem vast Rene. Liefs Jorie

    1. René

      Dank je wel, Jorie!

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.